getoond / laten zien
|
toonde, toonden / toonde / toonden / liet zien, lieten zien / liet zien / lieten zien
|
tonen, laten zien / tonen / laten zien
|
vrouwen
|
toch
|
kostuum
|
schat, lieveling / schat / lieveling
|
beweren
|
vrouw
|
masker
|
panty, maillot / panty / maillot
|
T-shirt
|
ging weg, gingen weg / ging weg / gingen weg / ging er vandoor, gingen er vandoor / ging er vandoor / gingen er vandoor
|
weg gaan, er vandoor gaan / weg gaan / er vandoor gaan
|
partner
|
gedachten lezen
|
superkrachten
|
weg gegaan / er vandoor gegaan
|
kracht
|
reizen
|
tijd reizen
|
lezer
|
opwarmen
|
het nut
|
uitstappen
|
elkaar
|
dansvloer
|
eng
|
waard
|
uitstapte, uitstapten / uitstapte / uitstapten / uitgestapt
|
cape
|
heldin
|
Assepoester
|
verlengde limousine
|
Batmobiel
|
dijen
|
saxofoon
|
bezitten
|
limousine
|