meteen / onmiddellijk / onmiddellijk, meteen / meteen, onmiddellijk
|
passagier
|
aankondiging
|
doorzoeken
|
veiligheid
|
aan boord gaan, instappen / instappen, aan boord gaan / instappen / aan boord gaan
|
vloeistof
|
testen / doorlichten
|
röntgen / röntgenstraling
|
wandelwagen
|
medicijn op recept
|
toestaan
|
poort / gate / poort, gate / gate, poort
|
grondig
|
rolstoel
|
lossen / uitladen / lossen, uitladen / uitladen, lossen
|
doorgaan
|
ophouden / vertragen / ophouden, vertragen / vertragen, ophouden
|
beperking
|
beleid
|
laatste oproep
|
bevatten
|
verzekeren
|
vliegtuig / luchtvaartuig / luchtvaartuig, bliegtuig / vliegtuig, luchtvaartuig
|