grown-up to guess to be busy
usherette sociable professional
pretty talented gig
bright disruptive to bunk off
to creep apprenticeship to fancy
brass instruments worldly idle
thrifty irresolute unreliable
druk bezig zijn raden volwassen
beroepsspeler gezellig in de omgang / sociaal / sociaal, gezellig in de omgang / gezellig in de omgang, sociaal portier / ouvreuse / portier, ouvreuse / ouvreuse, portier
optreden begaafd tamelijk
spijbelen / ertussenuit knijpen ontwrichtend slim
inbeelden / verbeelden / verbeelden, inbeelden / inbeelden, verbeelden leer/werkcontract / leerlingschap / leer/werkcontract, leerlingschap / leerlingschap, leer/werkcontract kruipen
lui aards / werelds / aards, werelds / werelds, aards koperen blaasinstrumenten
onbetrouwbaar besluiteloos zuinig