Engels : Nederlands witness = getuige description = signalement possession of drugs = drugsbezit to cooperate = meewerken questioning = ondervraging arson = brandstichting to convict = veroordelen to make a statement = een verklaring afleggen robbery = beroving intruders = indringers squad car = patrouillewagen violence = geweld burglar = inbreker to charge = aanklagen counselling = hulpverlening breaking and entering = inbraak