Engels : Nederlands word a = word b alone = alleen awesome = geweldig to be called = heten centre = centrum to chat = kletsen confident = zelfverzekerd different = verschillend difficult = moeilijk favourite = favoriet(e) to hang out = ergens zijn / rondhangen kind = aardig lonely = eenzaam lost = verdwaald to meet = ontmoeten member = lid only child = enig kind pleased = blij quiet = stil / rustig shy = verlegen worried = bezorgd