Engels : Nederlands
word a = word b
to add = toevoegen
to bake = bakken
to boil = koken
coconut = kokosnoot
to cover = bedekken
cream = room
crunchy = knapperig
to decorate = versieren
delicious = heerlijk
fried = gebakken
greedy = gulzig
recipe = recept
salad = salade
salmon = zalm
savoury = hartig / zout
to serve = serveren /opdienen
spicy = kruidig, pikant
stall = (markt)kraam
to taste = proeven
tasty = smakelijk