word a to chop to decide
fork fridge to fry
frying pan knife to heat
next to order packet
pork to pour rice
saucepan to smell sour
spoon usually washing-up
beslissen / besluiten fijnhakken / fijnsnijden word b
bakken /frituren koelkast vork
verhitten mes koekenpan
pak / pakje bestellen daarna
rijst gieten /schenken varkensvlees
zuur ruiken steelpan
afwas gewoonlijk / doorgaans lepel