Engels : Nederlands amount = hoeveelheid to blend = mengen careful = voorzichtig charity = liefdadigheid, goed doel crisps = chips dangerous = gevaarlijk to fast = vasten generous = gul, vrijgevig ice cube = ijsklontje jug = kan liquid = vloeistof to plan = van plan zijn to plug in = aansluiten, inschakelen proud = trots to raise money = geld inzamelen sharp = scherp slice = plakje, sneetje to starve = verhongeren to switch on = aanzetten, inschakelen weak = zwak