Engels : Nederlands
area = streek, regio
ambition = ambitie
autograph = handtekening
bet (to) - bet - bet = wedden - wedde(n) - gewed
chorus = refrein
coincidence = toeval
cope (to) = het aankunnen
determined = vastbesloten
embarrassed = opgelaten
excitement = opwinding
fame = bekendheid
following = aanhang
head for (to) = afstevenen op
lyrics = songtekst
mansion = herenhuis
press = pers, journalisten
release (to) = uitbrengen
show off (to) = opscheppen, pronken
strive (to) - strove - striven = streven - streefde(n) - gestreefd
swear (to) - swore - sworn = beloven - beloofde(n) - beloofd
sweep (to) - swept - swept = vegen - veegde(n) - geveegd
wave (to) = zwaaien