Engels : Nederlands
armed = gewapend
astonish (to) = verbazen
basement = kelder
blame (to) = de schuld geven aan
burglar = inbreker
demand (to) = eisen
disguise (to) = vermommen
distract (to) = afleiden
estimated = geschatte
gang = bende
guard = bewaker
handcuff (to) = de handboeien omdoen
heist = roofoverval
lack = gebrek
measure = maatregel
newsworthy = nieuwswaardig
painting = schilderij
robber = rover, dief
robbery = diefstal, roof
security = beveiliging
sentence (to) = veroordelen
theft = diefstal
thief = dief
valuable = waardevol
victim = slachtoffer