Engels : Nederlands
brand-new = gloednieuw
device = apparaat, toestel
everyday = alledaags, gewoon
explore (to) = onderzoeken
extend (to) = verlengen
fascinating = boeiend, fascinerend
float (to) = zweven
human = menselijk
get carried away (to) = zich laten meeslepen
invent (to) = uitvinden
invention = uitvinding
opportunity = gelegenheid
ordinary = gewoon
originally = oorspronkelijk
possible = mogelijk
risk = risico
science = wetenschap
shrink (to) - shrank - shrunk = krimpen - kromp(en) - gekrompen
solution = oplossing
space = ruimte
spacecraft = ruimtevaartuig
swallow (to) = doorslikken
toothbrush = tandenborstel
tiny = heel klein