Engels : Nederlands advise (to) = adviseren, aanraden attract (to) = aantrekken chain store = filliaal (van een grootwinkelbedijf) escalator = roltrap exhausting = vermoeiend further = verder get off (to) - got off = uitstappen - stapte(n) uit independent = onafhankelijk landmark = oriƫntatiepunt lift = lift lovely = mooi nearby = dichtbij old-fashioned = ouderwets platform = perron public transport = openbaar vervoer resident = inwoner, bewoner signpost = wegwijzer spot (to) = ontdekken staff = personeel underground = metro wander (to) = (rond)zwerven