Engels : Nederlands act as (to) = zich gedragen als, zijn bond = band calm = kalm close = dichtbij correct (to) = corrigeren frustrated = gefrustreerd heart attack = hartaanval human = mens impatient = ongeduldig judge (to) = oordelen level = niveau loneliness = eenzaamheid own (to) = bezitten patiently = geduldig perform (to) = presteren prevent (to) = voorkomen raise (to) = stijgen, omhoog gaan resident = bewoner ride (to) = rijden stroke (to) = aaien tail = staart trust (to) = vertrouwen wag (to) = kwispelen