Engels : Nederlands ancestor = voorouder ancient = eeuwenoud assume (to) = aannemen, veronderstellen break out (to) = uitbreken civilisation = beschaving dismiss (to) = verwerpen historian = historicus humanity = mensheid massive = groots, indrukwekkend outlaw = bandiet peasant = boer purpose = doel random = willekeurig unsolved = onopgelost vanish (to) = (plotseling) verdwijnen