Engels : Nederlands anticipate (to) = verwachten apart from = afgezien van, behalve background = achtergrond beef = rundvlees custom = gewoonte, gebruik cutlery = bestek defeat = nederlaag embrace (to) = omarmen, omhelzen forbid (to) - forbade - forbidden = verbieden - verbood (verboden) - verboden fortnight = twee weken get on (to) = opschieten, overweg kunnen good-natured = vriendelijk, aardig in common (to have) = gemeen(schappelijk) hebben lay out (to) - laid out - laid out = uitspreiden - spreidde(n) uit - uitgespreid occasion = gelegenheid, aanleiding plain = simpel, gewoon reputation = reputatie, naam skilful = kundig so far = tot nu toe tasteless = smaakloos tender = mals (bij vlees)