Engels : Nederlands breathe (to) = ademhalen dawn = zonsopgang, dageraad dismissive = afwijzend drastic = ingrijpend, drastisch enable (to) = in staat stellen fatigue = vermoeidheid groan (to) = zuchten, grommen helping = portie keep up (to) = doorgaan met, volhouden last (to) = duren, aanhouden organic = biologisch, natuurlijk partly = gedeeltelijk posture = houding remote = afgelegen reveal (to) = bekendmaken, onthullen sleep (to) - slept - slept = slapen - sliep(en) - geslapen sunset = zonsondergang tense = gespannen unlike = anders dan, verschillend urge (to) = aanmoedigen, aansporen vegetarian = vegetarisch