Engels : Nederlands
accompany (to) = vergezellen
compare to/with (to) = vergelijken met
competitive = concurrerend
compliment (to) = complimenteren
compose (to) = componeren, schrijven
exhaustive = uitgebreide
degree = opleiding, graad
geek = nerd', iemand die veel weet van computers en techniek
invaluable = van onschatbare waarde
observe (to) = observeren
producer = producer, regisseur
pursue (to) = nastreven, trachten te bereiken
regardless of = ongeacht, zonder rekening te houden met
sample (to) = testen, keuren
stamina = uithoudingsvermogen
strike a chord with (to) = de juiste snaar raken
task = taak, karwei
temporary = tijdelijk
timekeeping = plannen
vary (to) = variëren
versatile = veelzijdig
work placement = stage