Engels : Nederlands hedge = heg grass = gras grab (to) = pakken touch (to) = aanraken escape (to) = ontsnappen tank = bak introduce (to) = voorstellen corn = koren hold (to) - held - held = vasthouden brave = dapper keep (to) - kept - kept = houden reptile = reptiel anyway = trouwens normally = gewoonlijk jumpy = schrikachtig divorced = gescheiden live (to) = wonen feel like (to) - felt - felt = zin hebben in stay with (to) = logeren bij join (to) = meedoen met