Engels : Nederlands hard = moeilijk project = project expensive = duur pay up = dokken this way = hierheen next = de volgende buy = kopen say = zeggen put = leggen, neerleggen / neerleggen / leggen / zetten, neerzetten / zetten / neerzetten desk = bureau, tafeltje / tafeltje / bureau just a minute = ogenblikje look like = lijken op not at all = helemaal niet the same = hetzelfde explain = uitleggen mistake = foutje off you go = wegwezen hang on = wacht even