Engels : Nederlands
posh = chic, deftig / chic / deftig
bloody = verdraaid
watch it = kijk uit, pas op
loser = loser, zielig figuur / loser / zielig figuur
violin = viool
cello = cello
guest = gast
DJ = dj, diskjockey / dj / diskjockey
marquee = feesttent, partytent / feesttent / partytent
look after = zorgen voor
salmon = zalm
champagne ice-cream = champagne-ijs
croquet = croquet, croquetspel / croquet / croquetspel
lawn = gazon, grasveld / gazon / grasveld
diplomat = diplomaat
career = carri̬re, loopbaan / carri̬re / loopbaan
drove = reden
answer = antwoorden
fabulous = fantastisch
put on = aangekomen
rose = roos