Engels : Nederlands this way = deze kant op next = volgende word = woord to hand in = inleveren to leave = verlaten to put = leggen desk = bureau like = zoals, als / zoals / als right = goed, juist / goed / juist not ... at all = helemaal niet same = hetzelfde to explain = uitleggen to believe = geloven time = keer to pay up = betalen mix-up = vergissing