Engels : Nederlands mobile = mobieltje, mobiele telefoon / mobieltje / mobiele telefoon to call = bellen signal = bereik to hurt = pijn doen to be frightened = bang zijn to touch = aanraken alone = alleen to follow = volgen to get away = weggaan earth = aarde to stay = blijven to move = bewegen to guess = raden dangerous = gevaarlijk near = dichtbij gun = geweer to knock out = verdoven to worry = zich zorgen maken to scream = schreeuwen, gillen / schreeuwen / gillen RSPCA = dierenbescherming to track = het spoor volgen van helicopter = helikopter