Engels : Nederlands venue = locatie to book = boeken, reserveren / boeken / reserveren bomb = vermogen gym = gymzaal ballroom = balzaal posh = chic, deftig / chic / deftig anyway = trouwens to decorate = versieren ourselves = zelf, onszelf / zelf / onszelf theme = thema DJ = dj although = hoewel live = live to list = een opsomming geven courage = moed to rock = rocken teenage = tiener the business = het vak, het wereldje / het vak / het wereldje to phone = bellen selection = selectie crisps = chips punch = bowl juice = sap to deal with = regelen dealt with = regelde, regelden / regelde / regelden / geregeld fancy dress = gekostumeerd yourselves = zelf, jullie zelf / zelf / jullie zelf to depend on = afhangen van beast = beest marshmellow = spekkie strawberry = aardbei function room = feestzaal daze = verdoving fountain = fontein invisible = onzichtbaar