Engels : Nederlands hard = hard sec (afkorting: second) = seconde, eventjes, een ogenblik / seconde / eventjes / een ogenblik to let = toelaten let = liet toe / lieten toe / toegelaten seat = zitplaats unreal = onwerkelijk, onvoorstelbaar / onwerkelijk / onvoorstelbaar to find = vinden found = vond / vonden / gevonden rather = nogal, tamelijk / nogal / tamelijk sad = zielig, droevig / zielig / droevig will / ll = zullen would / 'd = zou / zouden to survive = in leven blijven stop = halte sweet = schattig, zoet / schattig / zoet to love = graag willen to be on good terms = een goede verstandhouding hebben upset = van streek simply = gewoon innocent = onschuldig to affect = aangrijpen, ontroeren / aangrijpen / ontroeren to speak = spreken spoke = sprak / spraken spoken = gesproken a bit = een poosje insane = gestoord, krankzinnig / gestoord / krankzinnig bush fire = bosbrand torrential rain = stortregen kitten = jong katje