Engels : Nederlands such a = zo'n panic = paniek area = gebied anxious = ongerust to flood = overstromen stream = beek at the bottom of = achterin to burst its banks = buiten zijn oevers treden burst its banks = trad buiten zijn oevers / traden buiten hun oevers / buiten zijn oevers getreden lawn = gazon, grasveld / gazon / grasveld to be on one's way = onderweg zijn to ring = opbellen rang = belde op / belden op rung = opgebeld message = boodschap to cancel = annuleren fire brigade = brandweer immediately = onmiddellijk valuables = waardevolle spullen doorstep = drempel front room = voorkamer to be ruined = geruÌøneerd worden muddy = modderig to damage = beschadigen carpet = vloerkleed, tapijt furniture = meubels, meubilair to rescue = redden to rise = stijgen rose = steeg / stegen risen = gestegen gentle = voorzichtig