Engels : Nederlands project = project not ... anybody = niemand next = volgende quiet = stil/rustig to cost = kosten to step up = naar voren komen to hand in = inleveren to leave = verlaten to put = neerleggen / leggen desk = bureau to pick up = oprapen/oppakken like = zoals / als right = goed/juist not at all = helemaal niet same = zelfde to explain = uitleggen to believe = geloven well = goed time = keer mix-up = vergissing