wedde, wedden / wedde
|
wedden
|
eerlijk, werkelijk / eerlijk / werkelijk
|
de mond snoeren
|
duidelijk, klaarblijkelijk / duidelijk / klaarblijkelijk
|
enig kind
|
langs gaan
|
maar, echter / maar / echter
|
snoerde de mond, snoerden de mond / snoerde de mond / snoerden de mond
|
wat dan ook
|
teleurgesteld
|
meegaan
|
persoonlijk
|
brievenbus
|
vertrouwen hebben in
|
eerst
|
universiteit
|
gaaf
|
bestseller
|
las, lazen / las / lazen
|
lezen
|
voorzitter
|
in feite
|
buitenlander
|
website
|
landelijk, plattelands / landelijk / plattelands
|
beschermen
|
ontzettend
|
auteur
|
grappig
|
|
erg vinden
|
iemand bellen
|