Engels : Nederlands
nonsense = onzin
hard-working = hardwerkend
teenager = tiener
pressure = druk
responsibility = verantwoordelijkheid
absolute = absoluut
madam = jongedame
ridiculous = belachelijk
schooldays = schooltijd
cane = rietje
to swear = vloeken
swore = vloekte, vloekten / vloekte / vloekten
sworn = gevloekt
swear word = vloek, krachtterm / vloek / krachtterm
discipline = orde
to beat / to hit = slaan
beaten / hit = geslagen
hit / beat = sloeg / sloegen
to use = uitdelen
education = onderwijs
soap = zeep
to answer back = brutaal zijn, tegenspreken / brutaal zijn / tegenspreken
lack = gebrek
respect = respect
teaching staff = onderwijzend personeel
strict = streng
elderly = oud
relative = familielid
to post = plaatsen
message board = mededelingenbord
youth = jeugd
decent = fatsoenlijk, behoorlijk / fatsoenlijk / behoorlijk
mystery = geheim
writer = schrijver
stuff = stukjes
nowadays = tegenwoordig, vandaag de dag / tegenwoordig / vandaag de dag
intelligent = intelligent
Pops = Opa
overworked = overwerkt
stressed out = gestrest
polite = beleefd
to punish = straffen
belt = riem
to tighten up = aanscherpen
corporal punishment = lijfstraffen
smack = klap
outrageous = bespottelijk
to have detention = moeten nablijven
witty = geestig
Latin = Latijn
to google = googelen