Engels : Nederlands exam = examen to edit = bewerken, redigeren / bewerken / redigeren so far = tot nu toe piece = stuk, artikel / stuk / artikel to own up = bekennen, toegeven / bekennen / toegeven from hell = hels to sign oneself = ondertekenen met own = eigen shy = verlegen impressive = indrukwekkend review = recensie also = ook listen up = luisteren party = feest ball = bal announcement = aankondiging disaster = ramp year group = leerjaar representative = vertegenwoordiger to form = vormen committee = commissie decision = besluit, beslissing / besluit / beslissing to organize = organiseren event = evenement to sign up = aanmelden to revise = studeren occupied = bezig, bezet / bezig / bezet 24/7 = 24 uur per dag, 7 dagen per week litterlout = smeerpoets, viespeuk / smeerpoets / viespeuk Prom = Prom, galabal / Prom / galabal