Engels : Nederlands
support = steun
walking stick = wandelstok
difficulty = moeilijkheid, probleem / moeilijkheid / probleem
to offer = aanbieden
to trip = struikelen
DVD player = dvd-speler
to manage = zich redden
metal = metaal
pin = pen
to join together = aan elkaar zetten
chance = kans
to heal = genezen
delay = oponthoud, vertraging / oponthoud / vertraging
sensitive = gevoelig
pregnancy = zwangerschap
latest = meest recente
unsuitable = ongeschikt, ongepast / ongeschikt / ongepast
topic = onderwerp
third former = derdeklasser
to regret = betreuren
Personal and Social Education = Verzorging
according to = volgens
recent = recent
survey = onderzoek
rate = cijfer
to lead / led / led = leiden tot / leidde / geleid
and so on = enzovoort
objection = bezwaar
scene = sc̬ne
moving = ontroerend
amusing = grappig, amusant / grappig / amusant
title = titel
Canadian = Canadees
unprotected = onveilig
pregnant = zwanger
abortion = abortus
to adopt = adopteren
to fuss = betuttelen
curriculum = leerplan
breakdown = uiteenvallen
to be supportive = steunen, tot steun zijn / steunen / tot steun zijn