permission to refuse part
to fail to to stand by to confess
to prevent to break up insane
to confide in to marry stranger
unwanted to overhear / overheard / overheard runaway
to shelter conversation to spread / spread / spread
rumour to apologize nerves
to arrange marriage surprising / surprisingly
to consider to blame to insist
deel, gedeelte / deel / gedeelte weigeren toestemming
bekennen, opbiechten / bekennen / opbiechten iemand steunen niet kunnen, er niet in slagen om / niet kunnen / er niet in slagen om
gestoord, krankzinnig / gestoord / krankzinnig uiteenvallen voorkÌ_men
vreemde trouwen met in vertrouwen nemen
weggelopen toevallig horen ongewenst
verspreiden / verspreidde / verspreid gesprek onderdak zoeken
zenuwen je excuses aanbieden, zich verontschuldigen / je excuses aanbieden / zich verontschuldigen gerucht
verbazingwekkend huwelijk regelen, arrangeren / regelen / arrangeren
voet bij stuk houden de schuld geven, kwalijk nemen / de schuld geven / kwalijk nemen overwegen, nadenken over / overwegen / nadenken over
to finish forced to discourage
to force traditional option
calm(ly) to dare to hop off
sympathetic(ally) refuge
ontmoedigen gedwongen afmaken
optie, keuze traditioneel dwingen
ophoepelen wagen, durven / wagen / durven rustig, kalm / rustig / kalm
opvangcentrum welwillend, vriendelijk / welwillend / vriendelijk