Engels : Nederlands arc = boog disposition = instelling / karakter engrossing = fascinerend / meeslepend to itch = haast niet kunnen wachten / jeuken om outlier = buitenstaander to regress = teruggaan remotely = in de verste verte to render = maken to seep = doorsijpelen to sustain = oplopen tailspin = vrije val / paniek unaddressed = niet behandeld / niet aangepakt urbane = wellevend / keurig entrenched = diep geworteld / stevig verankerd ephemeral = voorbijgaand / kortstondig feral-eyed = met woeste blik nadir = dieptepunt