Engels : Nederlands strange = vreemd stranger = vreemde(ling) photo(graph) = foto camera = fototoestel/camera picture = plaatje/foto to emigrate = emigreren to plan = van plan zijn together = samen border = grens ferry = veerboot to sail = varen / zeilen sailor = zeeman harbour/port = haven captain = kapitein on board = aan boord ashore = aan land surroundings = omgeving to attract = (aan)trekken to continue = voortzetten to cancel = annuleren the Mediterranean (Sea) = de Middellandse Zee