Engels : Nederlands home match = thuiswedstrijd away match = uitwedstrijd defeat = nederlaag win = overwinning a draw = een gelijkspel congratulations = gefeliciteerd to congratulate on = feliciteren met to skate = schaatsen tennis court = tennisbaan fair = eerlijk opponent = tegenstander to beat = verslaan catch = vangen kick = trappen record = record support = steunen special = speciaal sailboard = zeilplank to change = veranderen change = verandering different from = verschillend van difference = verschil yet = toch to defend = verdedigen