Engels : Nederlands sleeve = mouw sweater = trui wool = wol woollen = wollen stocking = kous tracksuit = trainingspak to design = ontwerpen designer = ontwerper collar = kraag/boord fur = bont size = maat tight = strak available = verkrijgbaar zip/zipper = ritssluiting button = knoop smart = chic to steal = stelen to look for = zoeken present/gift = cadeau/geschenk gem = edelsteeen to come across = tegenkomen to fake = namaken fake = namaak/vals worn-out = versleten slipper = pantoffel to tear = scheuren to mend = maken/repareren (van kleding)