Engels : Nederlands blackboard = bord sentence = zin report = rapport term = trimester final exam(ination) = eindexamen to fail = zakken voor to pass = slagen certificate = diploma mark/grade = cijfer pass mark = voldoende fail mark = onvoldoende glad = blij grammar = grammatica average = gemiddeld low = laag to expect = verwachten expectation = verwachting actually = eigenlijk rather/pretty = nogal/vrij unless = tenzij to mention = noemen matter = zaak to satisfy = tevredenstellen sastisfied/content = tevreden (un)satisfactory = (on)bevredigend course = cursus to complete = afmaken written exam = schriftelijk examen oral exam = mondeling examen free = vrij dictionary = woordenboek level = niveau to repeat a class = blijven zitten