honest dishonest honesty
to trust to doubt to distrust
doubt undoubtedly to dare
to cheat/to deceive to quarrel quarrel/row
lazy attitude diligent
to neglect to count on to spoil
affair duty fuss
naughty in spite of/despite to harass
to point out selfish to be ashamed of
manners character decent
eerlijkheid oneerlijk eerlijk
wantrouwen (be)twijfelen vertrouwen
durven ongetwijfeld twijfel
ruzie ruziemaken bedriegen
ijverig houding lui
verwennen rekenen op verwaarlozen
drukte plicht zaak
lastigvallen ondanks ondeugend
zich schamen voor egoistisch erop wijzen
fatsoenlijk karakter manieren