Engels : Nederlands to insist = erop staan instant = ogenblik instantly = onmiddellijk to glance = even kijken glance = blik ultimately / eventually = ten slotte towards = tegen (un)likely = onwaarschijnlijk to forecast = voorspellen formerly = vroeger ancient = (zeer) oud a fortnight = veertien dagen decade = tien jaar/decennium continuous(ly) = onafgebroken convenient = geschikt brief = kort up-to-date = modern since = aangezien/omdat to cease = ophouden noon = 12 uur 's middags