Engels : Nederlands exchange rate = wisselkoers allowance = toelage child benefit = kinderbijslag premises = pand to maintain = onderhouden to contribute = bijdragen miser = vrek/gierigaard to purchase = kopen rate = tarief cutback/cut = bezuiniging merger = fusie to go bankrupt/to go broke = failliet gaan to charge = (be)rekenen currency = valuta/geld means = middelen to take for granted = als vanzelfsprekend aannemen fee = honorarium mortgage = hypotheek in advance = vooruit/van tevoren