Engels : Nederlands worn-out = versleten slipper = pantoffel to suit = (goed) staan tailor = kleermaker to catch on = aanslaan to fold = vouwen cloth = stof needle = naald pin = speld laundry = wasgoed / wasserij patch = plek to sew = naaien to knit = breien to iron = strijken jewellery = sieraden/juwelen precious stone = edelsteen chain = ketting to recover = terugvinden (under)pants = herenonderbroek panties = damesslipje bra = bh