Engels : Nederlands
human = menselijk
appearance = uiterlijk
scar = litteken
familiar = bekend; vertrouwd; bekend/vertrouwd
sensitive = gevoelig
to expose; to expose (to); to expose to = blootstellen; blootstellen (aan); blootstellen aan
exposure = blootstelling
to breathe = ademen
naked; nude; naked/nude = naakt
though; although; though/although = hoewel
sight = gezichtsvermogen
to perspire = transpireren
perspiration = transpiratie
bald = kaal
to dye = verven; verven (haar/kleding)
muscle = spier
to remove = verwijderen
obese = zwaarlijvig
obesity = zwaarlijvigheid
slim = slank
to slim = afslanken; afvallen; afslanken/afvallen
features = gelaatstrekken
wrinkle = rimpel
graceful = gracieus; sierlijk; gracieus/sierlijk
skull = schedel
sense = zintuig
limbs = ledematen
fatigue = vermoeidheid
to shiver = huiveren; rillen; huiveren/rillen
lame = mank
to seize = grijpen
strength = kracht; kracht(en); krachten