Engels : Nederlands to compile = samenstellen novel = roman novelist = romanschrijver to fascinate = boeien; fascineren main character = hoofdpersoon famous = beroemd adaptation = bewerking to deal with = behandelen vivid = levendig review = recensie reviewer = recensent critic = criticus criticism = kritiek to criticize = bekritiseren critical = kritisch fiction = fictie; verzinsel / romans fictitious; fictional = verzonnen; fictief preface = voorwoord juvenile = jeugd-; jeugd outline = overzicht volume = deel villain = schurk portrait = portret / beeld; beschrijving to portray = beschrijven witty = geestig to seal = verzegelen