to behave	behaviour / conduct	to punish
punishment	rude	to justify
justification	to admit	to obey
to disobey	obedient	disobedient
obedience	disobedience	obstinate; stubborn
frank / candid	consistent	inconsistent
inconsistency	vain	vanity
honest	dishonest	to deceive
honesty	virtue	vice

straffen	gedrag	zich gedragen
rechtvaardigen	onbeschoft	straf
gehoorzamen	toegeven	rechtvaardiging
ongehoorzaam	gehoorzaam	ongehoorzaam zijn
koppig	ongehoorzaamheid	gehoorzaamheid
inconsequent	consequent	eerlijk; openhartig
ijdelheid	ijdel	inconsequentheid
bedriegen	oneerlijk	eerlijk
ondeugd	deugd	eerlijkheid

loyal	disloyal	to harass
harassment	hospitable	hospitality

lastigvallen	ontrouw	trouw
gastvrijheid	gastvrij	intimidatie