Engels : Nederlands salvage = berging enigma = raadsel to impede = belemmeren impediment = belemmering navigation = scheepvaart stern = achtersteven bow = boeg porthole = patrijspoort bound for = op weg naar distress = nood craft = vaartuig to propel = voorstuwen to equip = uitrusten haphazard(ly) = op goed geluk venture = waagstuk to venture = zich wagen proper = goed discomfort = ongemak to conform with = in overeenstemming zijn met to fuel = van brandstof voorzien / aanwakkeren to scan = afspeuren peril = gevaar perilous = gevaarlijk to toss about = heen en weer slingeren tentative = voorzichtig posh = deftig property = eigendom