Engels : Nederlands dispute = geschil to confine = beperken/opsluiten to summon = oproepen to clarify = verduidelijken/toelichten to maintain = volhouden to outlaw = verbieden minute = heel nauwkeurig to detain = vasthouden to expose = ontmaskeren exposure = ontmaskering to devise = bedenken thus = zo/op deze wijze to probe = diepgaand onderzoeken to compromise = in opspraak brengen dungeon = kerker to ransack = overhoop halen haunt = veel bezochte plaats to no avail = tevergeefs to assert = beweren assertion = bewering perjury = meineed illicit = verboden/onwettig to tally = kloppen/overeenstemmen gruesome = gruwelijk solid = degelijk governor / warden (AE) = gevangenisdirecteur to apprehend = arresteren proximity = nabijheid