Engels : Nederlands anxious = bezorgd / verlangend anxiety = bezorgheid to rejoice = zich verheugen to subdue = onderdrukken/bedwingen to come to terms with = accepteren to affect = raken / beinvloeden to depress = deprimeren in jest = voor de grap to haunt = achtervolgen haunted house = spookhuis awe = ontzag/vrees perplexed = met stomheid geslagen to excite = opwinden to reproach = verwijten to relate to = kunnen opschieten met delighted = erg blij to restrain = beheersen/bedwingen restraint = beheersing disregard = onverschilligheid/desinteresse wretched = ellendig radiant = stralend to avenge = wreken vengeance = wraak capricious = grillig relentless = medogenloos to crave for = smachten naar