to enjoy to enjoy oneself urge
ordeal to boast/to brag reluctantly
disgust disgusting hectic
to embrace / to hug a nuisance what a nuisance
depressing token ruthless/remorseless
fit excited excitement
exciting foreboding creepy
inhibited inhibition staggered/bewildered
bewilderment reluctance
rang/aandrang genieten genieten van
met tegenzin opscheppen/pochen kwelling/beproeving
erg druk/hectisch walgelijk walging/afschuw
wat vervelend overlast omhelzen
meedogenloos teken/bewijs deprimerend
opwinding opgewonden aanval/vlaag
griezelig/eng voorgevoel opwindend
verbijsterd/stomverbaasd remming geremd
tegenzin verbijstering