Engels : Nederlands pets = huisdier jaw = kaak shark = haai to attack = aanvallen attack = aanval to hunt = jagen to catch = vangen spider = spin harm = kwaad trap = val to sting = steken ant = mier wasp = wesp to create = scheppen creature = schepsel;wezen herd = kudde cage = kooi somehow = op de een of andere manier donkey = ezel burden = last to tie (to) = vastbinden (aan) swift = snel seal = zeehond prey = prooi bird of prey = roofvogel to feed = voeren