Engels : Nederlands crime = misdaad criminal = misdadiger/crimineel crook = misdadiger murder / homicide (AE) = moord to murder = vermoorden to arrest = arresteren to suspect = verdenken suspicion = verdenking suspect = verdachte suspicious = argwanend/wantrouwend to commit = plegen to interrogate = ondervragen corpse = lijk to investigate = onderzoeken investigation = onderzoek exhaustive = grondig/uitputtend property = eigendom to recover = terugvinden hostage = gijzelaar to threaten = dreigen threat = bedreiging violence = geweld violent = gewelddadig to forge / to fake/to counterfeit = vervalsen/namaken forgery/fake/counterfeit = vervalsing