Engels : Nederlands to conserve = behouden conservation = milieubeheer conservationist / environmentalist = milieubeschermer power station = elektriciteitscentrale unleaded/lead free = loodvrij toxic = giftig endangered species = bedreigde diersoort extinct = uitgestorven extinction = uitsterving to threaten = bedreigen threat = bedreiging to contaminate = besmetten contamination = besmetting to depend (on) = afhangen (van) dependent (on) = afhankelijk (van) globe = wereld(bol) global = wereldwijd at the expense of = ten koste van variety = verscheidenheid various = verschillende rural = plattelands-/landelijk to insulate = isoleren insulation = isolatie to bring about = teweegbrengen to dispose of = opruimen the disposal = het opruimen disposable = wegwerp